Terwijl we her en der eens een verhuisdoosje
vullen en tegen een muur plaatsen waar we niet direct de tenen stoten, valt
eens temeer op hoe ontzettend op ons huisje is. We hebben hier twintig jaar
gewoond en het is te merken.
Ook is te merken dat we er nooit
op een behoorlijke wijze ingetrokken zijn. In paniek omdat onze huisbaas een
klier was en ons uit huis pestte door niets te doen aan het achterstallige
onderhoud en de electra af te sluiten, hebben we destijds in dit huisje alleen
de woonkamer en de slaapkamer opgeknapt voordat we snel moesten verhuizen. In
een vlaag van verstandsverbijstering besloten we de boel te beleggen met
tapijt. We konden ons op dat moment niet voorstellen hoeveel koppen koffie,
kattenkots en zieke kinderen hier overheen zouden gaan.
De rest kwam later nog wel,
bedachten we. De vorige bewoners waren gevlucht en hadden van alles
achtergelaten wat we konden gebruiken, zoals de lamellen voor de ramen. Dat gaf
ons tijd om na te denken over hoe we zaken misschien anders wilden in deze
woning waar we hoogstens een paar jaar zouden blijven hangen en vooral niet
teveel geld aan wilden uitgeven.
Een paar jaar werd twintig.
En 'later' kwam nooit want ieder
jaar was immers ons laatste jaar hier.
We hadden geen last van de niet belegde trap.
We hadden geen last van de niet belegde trap.
Het kleine kamertje was
rommelhok.
En het steentjesbehang hier en
daar vonden we eigenlijk wel charmant.
Deze verhuisronde doen we het
anders.
Dat heeft uiteraard alles te
maken met het feit dat we ditmaal de handen helemaal niet zelf uit de mouwen
kunnen steken omdat die handen bezig zijn Ilva en Thorben heel goed vast te
houden in deze roerige tijden. Professionals zijn hard bezig om het huis netjes
bewoonbaar te maken en tegen de tijd dat zij klaar zijn, gaan wij eens kijken
of we zelf durven te gaan schilderen of dat we daar dan toch ook maar iemand
voor vragen. Ilva is inmiddels alweer een tijdje terug uit het ziekenhuis na
haar chemo 5-daagse en helaas is nu de happy stuiterbal weer eventjes in
ruststand gezet. Vannacht om de anderhalf uur een zielig huilend hoopje.
Zweten of juist te koud, te veel
licht en te donker, te hard of te zacht.
Typische signalen van een kind
dat algehele malaise doormaakt.
Hadden we bij de vorige lange
kuur ook hier een gevalletje achterstallig onderhoud (arme kleine kon haar
pillen niet meer slikken en was dus niet beschermd genoeg), nu zitten we dik in
de preventie met pijnstilling en antibiotica via de sonde. Ondanks de ellende
in haar lijf geeft dit toch een beter gevoel.
Strompelend en tenenstotend in de
halfdonkere kamer trachten we de rugzak met sondevoeding niet omver te trappen
terwijl er getroost, gewaaid en gezongen wordt. We rennen heen en weer tussen
wc en slaapkamer en bedenken ons dat we over ongeveer een maand eindelijk een
wc op dezelfde verdieping hebben.
Dat vooruitdenken naar betere
tijden blijft een reddingsboei. We weten hoe goed ze terugveert na een poos en
we blijven merken dat ze steeds vaker kan uitleggen wat er is in plaats van
twee uur lang 'nee' te roepen.
Om ons heen gaan mensen op
vakantie en komen filmpjes van blije zomerkindjes voorbij. Collega's op school
kijken uit naar de laatste schooldag waarop ze even de deur achter zich dicht
kunnen trekken en aan iets anders mogen denken.
Op dit moment bestaat er voor ons
geen onderscheid tussen week en weekend, werk of vakantie. We tellen in
dipweken en topdagen. Het ene moment zijn we blij dat er even een 'echt'
weekend tussen de behandelingen zit, het volgende moment balen we dat dit een
dag extra betekent voordat we weer controle hebben omdat we zwaar twijfelen aan
haar trombocytentelling. Het is zo jammer dat bloedplaatjes binnen uren weer
afgebroken worden. Hierdoor is een preventieve transfusie niet effectief en kan
je alleen maar hopen dat we niet hoeven te gaan zitten wachten op de volgende
doorlopende bloedneus.
Achterstallig onderhoud.
Ben benieuwd hoeveel we hier nog
moeten opknappen voor de antikrakers als we eruit gaan.
Vraag me af wanneer de
kruipruimte eindelijk leeggemaakt wordt.
Geen idee wat we verder nog
onverwachts gaan aantreffen op het Vlootje.
Maar één ding weet ik zeker:
Volgend jaar.
Volgend jaar gaan we inhalen.
Alles inhalen wat dit jaar niet
kon.
Dan werken we al het
achterstallige onderhoud in ons familieleven weg.
En borstel ik weer haartjes
zacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten