Iedereen kent die momenten
waarvoor je een specifiek gezicht bewaart: de werksituatie, een verplichte,
sociale aangelegenheid, een gesprek met een specifiek doel. Iedereen maakt wel
eens mee dat je dat gezicht even niet volhoudt.
Vaak is dat juist het moment dat
winst oplevert.
Soms niet.
Op school heb ik mijn 'rust'
gezicht. Ik heb klassen vol gehad die aan het begin van het jaar niet geloofden
dat ik een strenge juf was. Aan het einde van het jaar kwam op een gegeven
moment een slimmerik naar me toe: 'Juf, u had gelijk. U bent wel streng. Maar u
zegt alles met een glimlach en dan is het ineens niet erg meer.'
Vlak voor de grote opname vorige
week verloor ik dat rustgezicht in gesprek met de adjunct. Waar ik eigenlijk
alleen maar het advies van een collega wilde opvolgen om even de rust te zoeken
om de laatste boodschappen voor Ilva's lange verblijf te doen, daar brak ik
ineens en kon alleen nog maar uitbrengen dat ik het even niet meer trok.
Ze begreep het.
Het was niet erg.
Eenmaal in het ziekenhuis met
onze troela, viel het me op dat me steeds naar mijn personeelspas gevraagd werd
bij de kassa van het restaurantje, op één dag na, ook al stond ik het
meerendeel van de dagen in een roze joggingbroek met dito Hello Kitty shirt.
Precies de dag dat ik het zelf
moeilijk had.
Blijkbaar droeg ik de andere
dagen mijn professionele gezicht.
En maakt kleding dan ineens niet
meer zoveel uit.
Gisteren de eerste Gruwelchemo.
De knaller.
En oftie knalde.
Voor het eerst direct reactie van
Ilva: een vieze smaak in haar mond, ineens knallende hoofdpijn en intense pijn
in haar benen. Ik zag het ineens ontploffen in haar gelaat. Een seconde later
een gillend, krijsend meiske op bed dat naar haar hoofd greep en met haar benen
trappelde.
Ze trok het niet.
Snapte het niet.
Ging kapot van pijn.
Omdat elk lijf anders reageert,
moest de verpleegkundige eerst paracetamol toedienen voordat er naar zwaardere
middelen gegrepen mocht worden. Een half uur moesten we wachten in de hoop dat
dit de pijn al zou verminderen.
Quod non.
Een half uur in de hel.
Een half uur waarin ik Ilva niet
mocht aanraken omdat de verplaatsing van de lucht al teveel pijn deed.
Een half uur waarin zij zelf
hijgend uitbracht dat ik maar moest gaan voorlezen.
In totale verbijstering greep ik
haar Foeksia-boekje en begreep het: afleiding. Ergens anders op focussen, een
gedeelde liefde waar geen aanraking bij te pas komt.
En daar zaten we dan.
Ons allerliefste wiefke in
tranen, mij met overslaande stem overtreffend terwijl ik een vrolijk en luchtig
verhaaltje voorlas, de een na de ander.
Het rustgezicht op, haar pijn
negerend op haar verzoek.
Alsof we in twee verschillende
werelden leefden, een onmogelijk dun lijntje van het verhaal proberend haar uit
de pijn te trekken, mee de magie in.
Die magie kwam pas met de
toediening van de tramal die haar binnen de kortste keren in slaap hielp.
De deken eindelijk weer over haar
heen.
Haar hoofdje op weg naar helend
dromenland.
Het gaat weer over.
We weten het.
Het gaat weer over.
En ja, die gedachte helpt ons
echt, ook ons wolfje, hoe onwaarschijnlijk dat ook klinkt.
Met haar bijna vijf jaren bedenkt
ze zelf wat haar nog kan helpen op het meest hulpeloze moment.
Met haar bijna vijf jaren legt ze haar vertrouwen in het gezicht dat wij haar tonen.
Met haar bijna vijf jaren legt ze haar vertrouwen in het gezicht dat wij haar tonen.
En dus tonen wij ons geloof in
haar
Onze overtuiging in haar kracht
en in de koers van dit traject
Onze onvoorwaardelijke liefde, al
trapt ze ons naar de andere kant van de kamer in haar pijn.
En rust temidden van de crisis.
Want liefde heeft meer dan duizend
gezichten.
En wanneer het rustgezicht valt
Blijkt ook verdriet de kracht te
hebben om haar te vangen.
Nog een paar dagen deze Gruwelchemo.
We got this.
Maar wel met een portie tramal,
graag.
❤
BeantwoordenVerwijderen