Vanaf dag één hebben we al een
vreemde verhouding met de buurt. Had David nog wat bedenkingen toen we hierheen
verhuisden vanuit het Statenkwartier, al snel bleek dat je inderdaad van je
huis een veilige haven kan maken en dat wat je uitstraalt, je ook terugkrijgt.
Zo herinner ik mij een
wandelingetje naar de winkel in die eerste verhuisweek. Een groep jongeren die
me tegemoet kwam en met die zwaai van de kin in de lucht al aangaf hier de baas
te zijn. "Jou hebben we nog niet gezien. Nieuw hier?"
Ik had de keuze om de verdediging
in te schieten - vier stoere jongens met uitdagende lichaamstaal tsk tsk jeugd
van tegenwoordig enzovoorts- of ze serieus te nemen. Ik koos voor het laatste
en antwoordde dus vriendelijk dat we hier inderdaad net waren komen wonen.
Expres het woordje 'we' en 'mijn lief' verwerkt. De noodzaak tot haantjesgedrag
verdween als sneeuw voor de zon en de leider glimlachte. "Nou, maak je
maar geen zorgen. Wij letten wel op. Jullie zijn hier veilig, hoor."
In de twintig jaar dat we hier
gewoond hebben, zijn we inderdaad nooit lastig gevallen.
Nu staat er een nieuwe generatie
straatjeugd op. Ze rennen 's avond laat schreeuwend door de straten en vinden
zichzelf zo stoer als stoer kan komen. De oudere jongeren zijn uit het
straatbeeld verdwenen en de basisschoolleeftijd heeft overgenomen.
Laat ik daar nu net wel wat mee
kunnen.
En dus heb ik afgelopen jaar de moeite genomen om ze vriendelijk toe te knikken in het voorbijgaan, te reageren als ze iets riepen en iets aan te schaffen op Koningsdagmarkt bij de nieuwe leider van het zootje. Ik heb hem geprezen om zijn handelsgeest en sociale wezen (hij hielp een oudere om zijn spulletjes aan te prijzen). Daarna zagen we hem smoezen met zijn vriendjes en werd er bij ons in elk geval niet meer voor niets aan de bel getrokken.
En dus heb ik afgelopen jaar de moeite genomen om ze vriendelijk toe te knikken in het voorbijgaan, te reageren als ze iets riepen en iets aan te schaffen op Koningsdagmarkt bij de nieuwe leider van het zootje. Ik heb hem geprezen om zijn handelsgeest en sociale wezen (hij hielp een oudere om zijn spulletjes aan te prijzen). Daarna zagen we hem smoezen met zijn vriendjes en werd er bij ons in elk geval niet meer voor niets aan de bel getrokken.
Ze bedoelen het helemaal niet
naar.
Ze zoeken gewoon naar een manier om gezien te worden.
Ze zoeken gewoon naar een manier om gezien te worden.
Ik kijk wel, hoor.
En dan ineens kijken ze naar ons.
Naar Ilva.
Ik zie de schrik.
Ineens een wit neusje in een
prachtig gebruind gezicht.
Ze kijkt naar mij, de stoere
dame, haar ogen vol ongeloof.
Ik knik. "Ja meis, ze is
ziek. Ze is haar krulletjes nu even kwijt."
Ze stamelt van 'beterschap' en verdwijnt snel de straat over.
Ze stamelt van 'beterschap' en verdwijnt snel de straat over.
In de avond zet David de fiets
even binnen. Onze schemerlingen rennen langs. Ze stoppen en gaan een praatje
aan. Waar ze vorig jaar nog probeerden om mijn lief uit te dagen, zo meegaand
en zoet zijn ze nu. Of Ilva erg ziek is, of ze beter gaat worden, wat het nu
precies is en...wat ze misschien leuk vindt om te krijgen.
Ze bedoelen het helemaal niet naar.
Ze zoeken gewoon nog even naar zichzelf.
En geconfronteerd met de schaduwzijde van 't leven , kiezen ze vol overgave voor een ander.
Ze zoeken gewoon nog even naar zichzelf.
En geconfronteerd met de schaduwzijde van 't leven , kiezen ze vol overgave voor een ander.
Die jeugd van tegenwoordig
Is zo slecht nog niet
Als je ze binnen durft te laten.
De schemerlingen groeien zo de
zon in.
Ik heb hoop voor de toekomst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten