Al jaren vechten we met ons
wolfje om het eten. Ze is nooit de makkelijkste geweest, maar sinds haar tweede
kon ineens vrijwel niets meer haar goedkeuring wegdragen. Moet je je
voorstellen hoe opgelucht we waren toen bleek dat sperziebonen en broccoli er wel
ingingen.
Na twee jaar hebben we het
vechten opgegeven. Ik merkte dat ik geen lol meer had in de avondmaaltijden en
David had geen zin meer om iets klaar te maken.
Ramp.
Ramp.
Geloof me.
Want hij is de kok, niet ik.
We zijn gewoon gaan opscheppen en
eten waar wij trek in hadden, met altijd een onderdeel wat de trollen toch wel
zouden eten. Het zorgde voor meer rust en lol aan tafel en in elk geval een
beer die meer aan het proberen is. Wolfje komt er nog wel achteraan kachelen.
Hopen we.
Nu is het gevecht omgedraaid. Ze
is weliswaar nog steeds kieskeurig, maar de mond staat duidelijk naar meer dan
tevoren en dat buikje is ineens een bodemloos gat. We rennen heen en weer naar
voorraadkast en keuken om de crackers, bananen en yoghurt te grijpen tussen de
plakken kipfilet en gekookte worst door en de maaltijden met spaghetti en
sperziebonen. Als we betaald zouden worden per kilometer, hadden we er een
lucratief baantje naast.
Grappig genoeg taalt ze niet echt
naar snoep. Hartige happen, daar vraagt haar werkende lijfje om, tezamen met
divers fruit.
Van een tenger wiefke zien we
haar ineens groeien naar een vollemaanswolfje.
Kan het geen kwaad, vragen we ons af? Gaat ze niet ploffen?
De dokter verzekert ons dat er geen impulsen onderdrukt worden. Door de pillen heeft ze weliswaar meer trek, maar de eetaanvallen zijn in kleinere hoeveelheden en ze voelt het nog steeds tijdig wanneer haar buikje vol zit.
Kan het geen kwaad, vragen we ons af? Gaat ze niet ploffen?
De dokter verzekert ons dat er geen impulsen onderdrukt worden. Door de pillen heeft ze weliswaar meer trek, maar de eetaanvallen zijn in kleinere hoeveelheden en ze voelt het nog steeds tijdig wanneer haar buikje vol zit.
Klopt ook wel.
Zien we ook eigenlijk wel.
Maar we vragen graag alles in dit
vreemde gebied tussen ziek en gezond.
Dokter is tevreden dat Ilva niet
misselijk is geweest en kijkt ook met enige verbazing naar de nog aanwezige
krullen. 'Het valt nog niet erg uit, hè?' fluistert ze.
Ik schud mijn hoofd. 'Nee, tot dusver valt het erg mee. We hebben wel al schattige mutsjes uitgezocht,dus dat komt goed.'
Ik schud mijn hoofd. 'Nee, tot dusver valt het erg mee. We hebben wel al schattige mutsjes uitgezocht,dus dat komt goed.'
Een tevreden dokter en een
'goedgekeurd voor chemo' stempel op haar bloedbeeld later mogen we door naar de
zaal. Ilva kiest de roze stoel bij het raam en laat het allemaal over zich heen
komen.
Even later komt de kantinedame vragen
om de kinderwensen terwijl de Kaspertjes hun weg vinden. Her en der hoor ik
bekende dingen en ik vraag eens na: ja hoor, ook andere kinderen eten ineens
pakken crackers weg in plaats van brood, wensen liters yoghurtproducten en
kilo's bananen en manden vol gekookte eieren.
Nu weet ik uit ervaring dat sommige kinderen die mand met gekookte eieren ook zonder pilletje wel wegkrijgen, maar het is geen standaard eetpatroon.
Nu weet ik uit ervaring dat sommige kinderen die mand met gekookte eieren ook zonder pilletje wel wegkrijgen, maar het is geen standaard eetpatroon.
Intussen gaat er naast ons een
meiske totaal door het lint. Ze smijt haar pakje kipfilet door de zaal en
krijst dat het geen worst is. Haar ouders reageren gelaten. Het is niet de
eerste keer, duidelijk. Ik herken de agitatie bij het meisje: onze dame kan er
ook wat van sinds ze aan de medicatie is. Ik moet wel giechelen als Ilva
verlangend naar het plakje kipfilet kijkt en uitroept: 'Kipfilet! Dat is mijn
lievelings! Mama, mag ik ook kipfilet?'
De jongen aan de andere kant van het woedende hoopje verdriet doet ook een duit in het zakje: 'Jaaa, kipfilet! Dat vind ik ook lekker, hè mama?'
Als ouders kunnen we niet anders dan grinniken terwijl het hoopje vulkaan tot rust komt en weer rustig haar boterhammetje gaat eten.
De jongen aan de andere kant van het woedende hoopje verdriet doet ook een duit in het zakje: 'Jaaa, kipfilet! Dat vind ik ook lekker, hè mama?'
Als ouders kunnen we niet anders dan grinniken terwijl het hoopje vulkaan tot rust komt en weer rustig haar boterhammetje gaat eten.
Meer lol met Prednisol.
Op de weg terug treffen we een
empathische taxichauffeur. Hij wil toch wel graag weten of het wel goed komt
met ons wiefke. Ik geef aan dat wij geloven dat ze het gaat redden. Dan vertelt
hij over zijn eigen dochtertje van bijna 4. Ze krijgt hulp van Kentalis, een
organisatie gespecialiseerd in auditieve-en spraakproblemen. Ik veer op. Daar
hebben we positieve ervaringen mee.
Nu blijkt dat zijn omgeving hem
probeert over te halen om ermee te stoppen omdat het zijn kind 'omlaag zou
halen' later in haar carrièrre. Ik snap niets van het verhaal, maar snap wel de
achtergronden. Ook wij lopen tegen ouders aan die geen hulp voor hun kind
wensen uit angst voor een stempel, een smet op het blazoen.
Ik heb daar uiteraard zo mijn
gedachten over. Het is fijn om te horen dat deze vader, gevlucht uit
Afghanistan en zijn weg omhoog geknokt, het goede voorbeeld voor zijn dochter
geeft: groei! Wees niet bang hulp te aanvaarden en groei! Hij is blij om te
horen van mijn goede ervaringen met Kentalis en nog veel blijer om te horen dat
we kinderen vanuit groep 8 zien doorstromen naar mooie scholen waar ook hulp
geboden wordt.
"Denkt u aan mijn dochter? Dan denk ik aan de uwe!" Hij glimlacht.
"Komt goed." Verzeker ik hem.
"Inshallah." krijg ik terug.
Geboden hulp.
Ik neem het met liefde aan.
Ik bedank hem hartelijk.
"Denkt u aan mijn dochter? Dan denk ik aan de uwe!" Hij glimlacht.
"Komt goed." Verzeker ik hem.
"Inshallah." krijg ik terug.
Geboden hulp.
Ik neem het met liefde aan.
Ik bedank hem hartelijk.
Even later geniet ik van een
troela die de duiven voert in de kinderboerderij. Het zonnetje schijnt
hartelijk en ze heeft het dik naar haar zin.
Een dag vol voer.
Zielenvoer.
Een dag vol voer.
Zielenvoer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten