"Thorben de Goede." De
consulente proeft de naam goedkeurend. "Een echte heldennaam." David
en ik kijken glunderend naar het babybundeltje in mijn armen. Hoe klein hij ook
is, onze held is hij al.
Dat hij de empathische gave van
zijn vader geërfd heeft, vinden we uit zodra hij als peuter kennismaakt met
zijn zusje. Ilva is een huilbaby en ik snap haar vaker niet dan wel. 'Mam, ze
heeft koude voeten,' meldt het mannetje me. Ik doe haar sokken aan en ze stopt met huilen.
'Mam, ze wil even uit de box.' We
leggen de kleine dame op de grond en ze stopt met huilen.
'Pap, ze zegt dat ze buikpijn
heeft.' David legt een hand op het kleine buikje en verdomd als het niet waar
is: ze stopt met huilen.
Met de empathie komt ook een
diepgewortelde liefde voor zijn zusje en de wereld om hem heen. Hij betovert
dier en mens en kan uren tevreden spelen tussen de wortels van een boom. Het
verbaast ons al lang niet meer dat hij samen met Ilva een middag kan besteden
aan het volgen van twee slakken die van de grond naar de top van een bloempot
proberen te komen.
Zit zijn beste vriendje er
doorheen, dan hoeft David maar even te porren en Thorben loopt er naartoe,
slaat een arm om haar schouders en praat.
Waarover ze het dan hebben, hoeven we niet te weten. Het resultaat is verbijsterend effectief en twee blije kinderen komen weer tevoorschijn.
Waarover ze het dan hebben, hoeven we niet te weten. Het resultaat is verbijsterend effectief en twee blije kinderen komen weer tevoorschijn.
Zijn enorme gevoel zit hem soms
ook dwars, vooral als hij even niet meer weet hoe hij er mee om moet gaan. Van
't ene op het andere moment kan hij in paniek raken vanwege een opmerking van
een vriendje op school of een speelgoedje dat hij niet meer kan vinden. Hij komt
jaren later terug op een moment dat hij mij huilend aantrof in de keuken omdat
ik mijn ouders miste.
En hij slaat dicht zodra het hem teveel wordt
En hij slaat dicht zodra het hem teveel wordt
Deze avond zie ik het ineens
gebeuren: ik ben Ilva's haar voor de tweede keer vandaag aan het borstelen
omdat de losse haren voor vreselijke knopen zorgen. Het komt er met bossen
tegelijk af en haar vlecht wordt dun. Thorben kijkt even zijdelings en duikt
zichtbaar weg in zijn filmpje op de tablet. We wachten even totdat de troela in
bed ligt en dan neem ik hem op schoot. Op school oefent hij met het verwoorden
van zijn emoties en nu is het tijd om dat in de praktijk te brengen voordat hij
zichzelf laat vollopen.
Uit ons gesprekje blijkt dat hij
het liever niet ziet. Hij vindt het gek en een beetje eng. Nu kan je ineens
zien dat zijn zusje echt heel ziek is. En met het zicht komt het besef.
'Mama, ik wil dat ze haar mutsje
opdoet. Dan kan niemand het zien.'
Ik leg uit dat dat uiteindelijk
Ilva's beslissing blijft en dat het niet erg is als mensen haar kale koppetje
zien. Ik vertel dat we het allemaal een beetje gek vinden; dat we allemaal nog
moeten wennen.
Dat snapt hij. Hij knikt. 'En dan
weten ze wel dat ze ziek is. Dan hoeven ze het niet te vragen. Maar ik vind het
wel een beetje eng.'
Da's okay, menneke.
Wij ook.
We kletsen nog even over Ilva in
haar babytijd, toen ze haar nesthaar kwijtraakte. Nu moet hij wel even
giechelen. Hij vindt het niet goed dat ik Ilva dan weer baby noem. Ze is immers
ook al gróót.
We praten nog even door, maar
verder is er eigenlijk niet zoveel wat hij eng vindt. Ja, het ziekenhuisgedoe
en de medicijnen doorbreken de dagen die hij gewend was, maar hij vindt het
veel interessanter om weer eens mee te gaan naar het Sophia kinderziekenhuis
dan om zich zorgen te maken over wat daar nou precies gebeurt.
Prima.
Het haarverlies is al groot en
voelbaar genoeg.
Daar hoeft niet nog meer bij.
Het is al laat en voor de
verandering leg ik hem in bed zonder boekje. Hij vindt het niet erg en
installeert zich met zijn kruik. Een giecheltje, een knuffeltje, een ieka,
neusje en snut en hij ligt.
Nog geen minuut ben ik beneden of
hij staat alweer onderaan de trap.
In tranen.
'Ik mis opa en oma.'
Een trillend lipje en tranen in
zijn ogen.
Ik trek mijn beertje op schoot en
vraag waar dat nu ineens vandaan komt. Hij trekt zijn schouders op en weet het
niet zo goed.
Ik denk dat ik het wel weet.
Huilen om haren gaat immers nog
niet.
Vertalen naar een minder eng,
tastbaar gemis wel.
Dat spreek ik nog even niet uit.
Ook hij verdient de keuze in hoe hij er mee omgaat.
We knuffelen en spreken af dat we
morgen gaan bellen om hun stem te horen en dat we gaan kijken of er een rit
naar Amsterdam te regelen is. Ook dat verdriet is immers echt.
Voor alles wat niet te grijpen is,
creëren we onze handvatten.
Want ook goedhartige helden
kunnen wel een steuntje gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten